Onder de Loep #019: Tommie Sjef Blancs

Tommie Sjef Wild Ales

We citeren Wikipedia (en dan moet je meteen oppassen natuurlijk):

Tommie Sjef Koenen begon met brouwen in 2013, na het proeven van zijn eerste zure bier in Antwerpen. Omdat hij zelf op dat moment geen lambiek kon brouwen ging hij steeds op en neer naar België om deze grondstof te halen, om het dan zelf in Den Helder te steken en laten rijpen. Het heen-en-weer reizen werd hij zat en het werd ook steeds moeilijker om aan lambiek te komen, dus besloot hij zelf gistculturen verzamelen en te gaan brouwen. De bieren laat hij rijpen in het schuurtje van zijn moeder.

In de zomer van 2015 werkte Tommie als assistent brouwer bij Oedipus waar hij zijn eigen wort maakte en mee naar huis nam. De hoeveelheid bier die hij dan heeft liggen om te rijpen is wettelijk te veel voor persoonlijk gebruik. Dat zorgt ervoor dat hij zich inschrijft bij de KvK, dit is de officiële start van Tommie Sjef Wild Ales.

In 2016 verschijnen de eerste bieren op de markt, die goed worden ontvangen waardoor de vraag het aanbod snel overstijgt. Hij breidt zijn brouwerij uit naar een loods van 150m2, mede mogelijk gemaakt door een crowdfundingsactie. Zijn productie wordt hiermee verdubbeld.

In deze tekst staat een aantal onzuiverheden die nadere toelichting behoeven. Zo is Tommie Sjef Koenen misschien zelf dan wel een brouwer, maar Tommie Sjef Wild Ales is geen brouwerij, maar een brouwerijhuurder (volgens de website Nederlandse Biercultuur). Hierbij wordt een brouwerij gedefinieerd als een brouwerij met eigen ketels gericht op de verkoop van bier onder de eigen merknaam en een brouwerijhuurder als een brouwerij zonder eigen ketels gericht op de verkoop van bier onder de eigen merknaam.

Bovenstaande betekent in ieder geval dat er in Den Helder geen brouwketels staan en dat Tommie Sjef zijn basisbier elders haalt, wellicht nog steeds bij Oedipus in Amsterdam, maar dat is niet bekend. En zelfs dat klopt niet helemaal, zelfs dat is niet helemaal zuiver. Ook Nederlandse Biercultuur slaat hier de plank een beetje mis. Tommie Sjef laat namelijk technisch gezien geen bier elders brouwen. Op het moment dat Tommie Sjef het overneemt van de brouwerij is het namelijk geen bier, maar wort. En volgens de definitie van het Warenwetbesluit Gereserveerde Aanduidingen mag de aanduiding bier pas worden gebezigd voor een drinkwaar verkregen na alcoholische vergisting van wort. Wort is onvergist bier, een halfproduct van bier dat alle stadia van het brouwen van schroten tot en met koken heeft doorlopen, behalve de vergisting. En dat is juist wat Tommie Sjef doet en waar het goed in is: vergisten, met wilde gisten welverstaan. Tommie Sjef is dus noch brouwerij, noch brouwerijhuurder, maar een hybride daartussen, zeker als bedenkt dat de vergisting de belangrijkste fase van het brouwen is en de rest maar een opmaat daar naar toe. Bij het vergisten worden laat de brouwer zijn echte kunsten zien, daar worden de bokken van de schapen gescheiden, daar staan de echte kerels op.

Het is ook de vraag hoe hij dat doet: de wort vervoeren van de brouwerij waar hij het maakt (Amsterdam?) naar Den Helder waar de wort vergist wordt. Afgekoelde wort is namelijk zeer gevoelige voor bacteriële en andere besmettingen. Technisch gezien is het wel mogelijk. We hebben het eerder gezien, bijvoorbeeld bij de Kommunbrauerei in Wischeneschenbach in het Zoigl-gebied.

Nog een onzuiverheid in de tekst. Er staat dat hij wettelijk teveel heeft voor persoonlijk gebruik. Dat klopt niet, daar is geen wettelijke grens voor. Amateurbrouwers mogen in hun eigen huis een hoeveelheid bier brouwen die voor henzelf en eventueel hun gasten is bedoeld. Zolang het maar voor eigen gebruik is, gelden verder geen regels. Er is dus geen maximumhoeveelheid. Dat verandert op het moment dat een amateurbrouwer zijn of haar bier verkoopt, ruilt of weggeeft, dit valt onder een ‘handeling in het economisch verkeer’ en dan ben je snel een professionele brouwer die accijnzen moet afdragen. Voor de wet gaat het dus niet om de hoeveelheid, maar om het wel of niet persoonlijk gebruik.

Blancs

Blancs (9,0%, met wilde gist en melkzuurbacteriën) is een hybride tussen bier en wijn en daarmee kan de vraag worden gesteld of dit nog wel een bier mag worden genoemd. Tommie heeft de Blancs volgestopt met witte wijndruiven, 600 gram per liter bier. Is de Blancs dan nog wel bier? Voor het antwoord op deze vraag gingen we ook hier naar het Warenwetbesluit Gereserveerde Aanduidingen. In artikel 7b wordt bepaald dat de aanduiding bier uitsluitend mag worden gebezigd voor een drinkwaar verkregen na alcoholische gisting van wort, hoofdzakelijk bereid uit zetmeel- en suikerhoudende grondstoffen, hop en brouwwater, met dien verstande dat ten minste 60% van het extractgehalte van de wort, voor vergisting, afkomstig is van gerste- of tarwemout. Voldoet de Blancs daar aan? Ja, waarschijnlijk wel. Als je grammen en liters bij elkaar mag optellen, dan kom je uit op 62,5% (1/1,6) bier en 37,5% witte wijndruiven (0,6/1,6). Daarmee voldoet de Blancs net aan de definitie van bier en mag het bier worden genoemd.

Tommie Sjef beheerst ook de kunst van het steken, iets waar we de geuzebrouwers en -stekers zoals Oud-Beersel en Cantillon. De blend bestaat uit twee oudere vaten bier die ruim twee jaar hebben gerijpt op Chardonnay-druiven die daarna werd aangevuld met een kleine hoeveelheid bier dat 9 maanden op Muscat-druiven heeft gerijpt. Dit geeft de Blancs wat bloemige en fruitige tonen en een zekere frisheid. Een jonge Blancs heeft typische Muscat-tonen: bijna als een bewolkte, frisse natuurlijke wijn. Maar als je hem wat langer laat rijpen, dan krijg de complexe, licht geoxideerde en bijna nootachtige smaken die uit de oudere vaten bier komen.