'Hagenaar of Hagenees? Dat is de vraag, mijn beste Kees'. Zo begon ik ooit een Sinterklaasgedicht voor mijn schoonvader. Mensen van buiten Den Haag (zoals ik) zien de Hagenees als de harde kern inwoners die met hun witte sokken in slippers en campingsmoking met een blikje bier in de tuin zitten en vooral veel kankeren op de stad en alles en iedereen, terwijl de Hagenaar juist de chique heren en dames zijn met een jasje en dasje. Dat stereotiepe beeld bestaat allang niet meer, maar kent wel een historische context.
Historisch gezien is er een duidelijk verschil tussen de Hagenees en de Hagenaar. Daarvoor moet je in een tijdmachine stappen, terug naar de tijd toen Den Haag nog een klein dorpje was zonder stadsrechten. In de achttiende eeuw was er een duidelijke scheiding tussen arm en rijk in Den Haag. Die was er niet alleen in figuurlijke zin, maar ook letterlijk. Een deel van Den Haag was gebouwd op de zandduinen en een ander deel op veengrond. Op het zand stonden grote huizen en woonden rijke mensen met een aardappel in de keel. Aan de andere kant van de lange Laan van Meerdervoort zag het er minder netjes uit. Daar woonden de armen en zij werden de Hagenezen genoemd.
De elite woonde dus op het zand en de arbeiders op het veen. Dit was voor Eiber de inspiratie voor deze twee bieren, Veen en Zand. Eiber brengt arm en rijk samen en door de speciale toevoegingen hebben ze een eigen karakter, maar passen ze wel bij elkaar.
We beginnen bij arm. Veen is een blond (arbeiders)bier van 5,0%, gebrouwen met eikenhouten snippers, rookmout en een lichte hint van whisky. Ons commentaar: subtiel gedaan, maar voor een pretentieus arbeidersbier had het iets bonkiger, iets ruwer gemogen, dus geen snippertjes, geen tinten van whisky, maar gewoon een hoger rookmoutstorting. Nederlandse brouwerijen mogen sowieso wel wat vaker rookmout gebruiken.
Dan het elitaire Zand. Dit is een blond bier van 5,0% met een fruitig karakter door het toevoegen van rozebottel, de vlezige schijnvrucht van de roos, die je in het wild in de Haagse duinen tegenkomt en die ook wel het Haagsche duinfruit wordt genoemd. Rozebottel geeft een wat zure smaak, maar als de nachtvorst er over heen is gegaan, brengt het ook zoetigheid, terwijl de pitjes bitter zijn, maar die worden vaak verwijderd. Ons commentaar: ook weer een subtiel bier, geen overdaad aan fruit, zoals veel craft brewers zich nog weleens plachten te vergissen. Less is more in dit geval. Maar dat kun je wel aan Jasper overlaten.