De 6e smaak: alcohol

Over de gehele wereld is men het er wel over eens dat onze smaakpapillen 4 basissmaken onderscheiden: zout, zoet, zuur en bitter. Ook over de 5e basissmaak bestaat inmiddels ook wijdverbreide consensus. Die noemen we umami en komt van oorsprong uit Japan, waar het 'heerlijkheid' of 'hartig' betekent. Follow the Beer voegt daar vandaag voor ons geliefde bier een 6e basissmaak aan toe: alcohol, een toevoeging met mogelijk verregaande gevolgen.

Een basissmaak voeg je niet zomaar toe. Een basissmaak moet namelijk aan een aantal eisen voldoen. Zo moet een basissmaak een unieke chemische samenstelling hebben en specifieke sensoren op de smaakpapillen in onze mond beroeren. Tenslotte moeten mensen deze smaak ook echt herkennen. En dat laatste is vaak een lastige. Zout is zout, zoet is zoet, zuur is zuur, bitter is bitter en ook umami weten de meeste mensen tegenwoordig wel te herkennen, maar de zoektocht naar de 6e basissmaak blijft nog volop gaande.

Smaak of basissmaak

Smaak heeft te maken met de totale impressie van een voedingsproduct. Dit vindt niet uitsluitend in de mond plaats, zoals veel mensen denken. Ook de neus speelt hierbij een voorname rol. Proeven is een subtiel samenspel tussen mond en neus. De waarneming die in onze mond plaatsvindt op onze smaakpapillen noemen we de basissmaken, ook wel gustatie genoemd.

De herkenning van smaken met onze neus noemen we daarentegen het aroma. Aroma kun je niet alleen waarnemen met de neus, maar ook door te proeven achter in de keel. Doorslikken dus. Het Engelse woord 'flavour' is de naam voor basissmaak en aroma samen. Soms worden ook nog andere ervaringen toegevoegd, zoals pijn, temperatuur en mondgevoel.

Vet is geen smaak, spicy ook niet

Sommige onderzoekers beweren dat oleogustus, oftewel vet, de 6e smaak zou moeten zijn, terwijl anderen dit juist alleen maar een ietwat plakkerig, weeïg mondgevoel vinden. Het is de discussie tussen wat proef je (vetzuren) en wat ervaar je in je mond, een discussie waar vooralsnog geen einde aan komt. Vet blijft hiermee voor altijd en eeuwig omstreden als 6e basissmaak.

In Vietnam halen daar de schouders bij op. Crazy trangs (=blanken), hoor en zie je ze daar denken als je hun eeuwig lachende gezichten ziet. Voor de Vietnamees is het duidelijk: 'spicy' is de 6e smaak. Dat heet ook wel 'pungent', oftewel heet of scherp. Niet vreemd in een land waar chilipepers en scherpe kruiden en specerijen zo overdadig aanwezig zijn. Overigens nemen ze in Vietnam het Japanse umami ook niet al te serieus als basissmaak. Als nummer 5 nemen ze daar liever 'astringent', dat losjes kan worden vertaald als samentrekkend. Het gaat hierbij om groenten, fruit en kruiden die absorberen en verkoelen.

De Vietnamezen gooien alles op één hoop en maken dus geen verschil tussen 'taste', de smaak die in de mond wordt waargenomen, en 'flavour', de smaak die anders en/of elders wordt waargenomen, zoals geur (aroma), maar ook pijn (chili pepers), temperatuur (mentol) en mondgevoel/textuur (vet). Maar dit verschil is bij een basissmaak juist wel belangrijk, het gaat om de waarneming door onze smaakpapillen in onze mond. Ook spicy valt daarmee af als basissmaak. Sorry, lieve Vietnameze mensen.

Wat is alcohol?

We laten de Vietnamezen voor wat ze zijn en gaan terug naar de alcohol, onze eigen 6e basissmaak. Alcohol, ook wel alkanol en vroeger carbinol genaamd, kennen we vanuit de scheikunde als een organische verbinding van een hydroxylgroep (groep bestaande uit een zuurstof- en een waterstofatoom, oftwel een -OH-groep) met een organische koolstofketen (aaneenschakeling van koolstofatomen, oftwel C). Opmerkelijk genoeg is het woord alcohol afkomstig uit het Arabisch, dat wordt gesproken door een bevolkingsgroep die over het algemeen weinig op heeft met alcohol.

De eenvoudigste alcohol die we kennen is methanol (CH3OH), maar dat is eigenlijk een giftig bijproduct en niet geschikt voor menselijke consumptie. Er zijn nog veel meer alcoholen, zoals propanol, butanol en glycerine. Wij gaan het echter hebben over de bekendste alcohol van allemaal, te weten ethanol (C2H5OH). Dit is de alcohol die in alcoholische dranken zoals bier, wijn en sterke drank zit, dat is de alcohol die geschikt is voor menselijke consumptie, de alcohol die we zo liefhebben en die tegenwoordig zo wordt verfoeid door de Blauwe Knoop.

De smaak van alcohol

Alcohol (lees: ethanol) is weliswaar geur- en reukloos, maar in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd niet smaakloos. Ethanol heeft wel degelijk een smaak. Deze is echter niet voor iedereen hetzelfde. Door sommigen wordt ethanol als bitter ervaren, door anderen juist weer als licht zoetig. Ook kent iedereen wel het 'branderige' gevoel in de keel (voorbij de mond) dat wordt ervaren bij een hoog alcoholpercentage.

Dat alcohol een smaak heeft, komen we ook tegen bij alcoholvrije en alcoholloze bieren die tegenwoordig een trend zijn. Deze zijn weliswaar de afgelopen jaren (sterk) verbeterd, maar missen iets wat alcoholhoudende bieren wel hebben: body. Een Heineken 0.0% is een prima alcoholvrij bier, maar het lijkt qua smaak in niets op de 'gewone' Heineken met 5,0% alcoholvolume. En dat geldt voor alle alcoholvrije bieren: prima drankjes, maar ze missen de smaak van alcohol.

Alcohol als basissmaak van bier

Alcohol voldoet aan de drie eisen die worden gesteld aan een basissmaak. Het heeft een unieke chemische samenstelling, in casu C2H5OH voor ethanol. Het wordt ook waargenomen op de smaakpapillen in onze mond, soms als een andere basissmaak (zoet, bitter), maar de smaak van alcohol kan het beste worden omschreven als alcohol. Mensen herkennen ook echt of een bier wel of geen alcohol bevat. Daar hoef je getrainde proever voor te zijn.

Je kunt wel in verwarring raken doordat alcohol ook andere effecten heeft: branderig gevoel in de keel (voorbij de smaakpapillen) en een effect in de hersenen. Wij stellen echter dat alcohol wel degelijk wordt waargenomen door onze smaakpapillen en daarmee kwalificeert als basissmaak.

 

De zin en onzin van de categorievermelding

Wie een bieretiket goed leest - en daar heb je meestal een vergrootglas voor nodig - zou het kunnen opvallen dat veel Nederlandse brouwerijen - nog steeds - een categorie-indeling hanteren voor hun bier. Zo valt een pilsener in categorie 1 of I, en veel speciaalbieren in categorie S. Zij doen dit vrijwillig, maar het voegt niets toe voor de consument. Hoog tijd om dit relikwie uit het verleden bij de schroothoop te zetten.

Voordat we dat doen, moeten we eerst een duik in het verleden nemen. Wat betekenen deze categorieën? Waarom gebruiken Nederlandse brouwers deze indeling? En waarom komen we deze indeling niet tegen bij hun buitenlandse broeders? Om een antwoord op deze vragen te geven, moeten we eerst een een kijkje nemen bij de situatie zoals deze was voor  2015 en daarna naar de huidige situatie kijken.

Situatie voor 2015

De indeling in categorieën was tot en met 2014 vastgelegd in de Bierverordening 2003 van het Productschap Dranken. Op grond van artikel 4 van de Bierverordening werden bieren ingedeeld in de categorieën S, I, II en III aan de hand van het extractgehalte van de wort. Zo moest pils een stamwortgehalte hebben van minimaal 11% en maximaal 13,5% en viel het dus - op grond van de Bierverordening - in categorie I. Alcoholvrije en alcoholarme bieren mochten maximaal een extractgehalte van 2,2% hebben en vielen in categorie III. De meeste 'speciaal'-bieren vielen op basis van hun stamwortgehalte van 15,5% of hoger (en dus hogere alcoholgehalte) in categorie S.

In artikel 7, lid 3 van dezelfde verordening was bepaald dat deze categorie ook op het etiket mocht worden vermeld. Op grond van hetzelfde artikel was het verboden om het stamwortgehalte op het etiket te vermelden. Waar in andere landen het stamwortgehalte juist wel werd vermeld, wilde men hier in Nederland niet aan. Te verwarrend voor de consument, vond men.

Situatie na 2015

Zo was het geregeld tot en met 31 december 2014. De Bierverordening bestaat echter al meer dan twee jaar niet meer. Per 1 januari 2015 werd het Productschap Dranken opgeheven en kwam deze regeling ook te vervallen. Alleen de definities van bier en een aantal soorten bier werden (deels) overgenomen in het Warenwetbesluit Gereserveerde Aanduidingen.

Maar de indeling in categorieën dus niet. Die hield op te bestaan. En dat was maar goed ook. De Bierverordening was nu eenmaal niet het beste stukje regelgeving dat we in Nederland hebben gehad. Dat is één ding dat Rutte en zijn kompanen in ieder geval goed hebben gedaan: het Productschap Dranken en de Bierverordening bij het grofvuil zetten. 

Toch gebruiken nog veel brouwerijen deze indeling in categorieën op dit moment. Follow benaderde twee van Neerlands grootste brouwerijen en vroegen waarom zij dit nog steeds deden. Daarvoor gaven ze verschillende redenen aan. De ene brouwer doet het omdat 'bij een aantal consumenten nog wel verwachtingen bestaan omtrent het bier indien een categorie vermeld staat op het etiket'. Een andere brouwer meldt dat het een keuze is van de marketingafdeling; speciaal voor kenners.

Wel of niet vermelden?

Er is een aantal redenen aan te wijzen waarom deze indeling, die uniek was voor Nederland en nergens anders ter wereld werd gebruikt, werd gehanteerd. Ten eerste is deze indeling in stamwort-categorieën ook van belang voor de bepaling van het accijnstarief dat op het betreffende bier van toepassing is (zie artikel 7 van de Wet op de Accijns). Hierbij moet worden vermeld dat de indeling hetzelfde is als die van de niet meer bestaande Bierverordening, maar dat de benamingen S, I, II en III in de Wet op de Accijns ontbreken.

Voor de brouwer blijft de indeling dus wel degelijk van belang. Voor de consument niet. De consument heeft niets aan het vermelden van de categorie op het etiket. De indeling bestaat niet meer en bijna niemand weet wat waar deze indeling voor staat. Enkel een paar mastodonten van bierkenners weten nog waar deze indeling over gaat, maar mastodonten sterven uit. Met andere woorden, het is non-informatie voor de consument.

Het alternatief

Het vermelden van het stamwortgehalte, zoals in sommige andere landen wordt gedaan, zou een alternatief kunnen zijn. Met het afschaffen van de Bierverordening is dit ook niet meer expliciet verboden. Toch doen nog maar weinig brouwers dit. Dat is ook logisch, want ook het stamwortgehalte is een nietszeggend begrip voor een consument. Leuk voor brouwers, leuk voor bierkenners, maar de consument zegt het niets. Bovendien zit het vermelde stamwortgehalte niet meer in het bier. Na de vergisting zijn de suikers immers grotendeels omgezet in alcohol en koolzuur en is het stamwortgehalte danig lager geworden. Als je de vergistingsgraad niet kent of snapt, heb je niets aan het stamwortgehalte. 

Conclusie

Brouwers, stop maar met het vermelden van de categorie van je bier op het etiket. Daar zit niemand op te wachten. Het stamwortgehalte is leuk, vermeld het vooral als je dat graag wilt. Maar voor de consument is met name het alcoholpercentage en een adequate smaakomschrijving van belang!