Het bier wordt duur betaald: een nieuwe accijnsverhoging

Het wetsvoorstel

Staatssecretaris Vijlstra heeft op 28 september jongstleden een wetsvoorstel in voorbereiding gepubliceerd voor wijziging van de Wet op de accijns en twee andere wetten vanwege drie Europese richtlijnen (de horizontale accijnsrichtlijn, de richtlijn alcoholaccijns en de richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen). Het gaat onder meer om het heffen van accijns op bier op basis van alcoholpercentage in plaats van extractgehalte en om het afschaffen van de accijnsvrijstelling voor kleine brouwerijen.

Dit was voor CRAFT, de onafhankelijke vereniging van craft brouwerijen in Nederland, aanleiding om een online petitie te starten. De actie Strijd Mee, Zeg Nee! is gestart om duidelijk te maken richting politiek, brouwerijen, horeca en consument dat kleine brouwerijen het hier niet mee eens zijn. CRAFT denkt een substantieel aantal brouwerijen en indirect hun werknemers, toeleveranciers en klanten te vertegenwoordigen. Het zou hierbij gaan om duizenden arbeidsplaatsen die geraakt worden door deze ‘oplossing’ voor een niet bestaand probleem, aldus CRAFT. De actie is erop gericht de tegenargumenten helder voor het voetlicht te brengen.

CRAFT vertrouwt op het gezonde verstand in de Tweede Kamer om het voorstel af te keuren. Het wetsvoorstel moet nog worden behandeld in de Tweede Kamer, maar inmiddels lijkt er ook in de Tweede Kamer voldoende verzet te zijn tegen dit voorstel. Partijen als de SP, VVD, D66, PVV en CDA hebben hun bezwaren tegen het voorstel aangegeven. Ook Follow the Beer is natuurlijk tegen iedere verhoging en voor bescherming van kleine brouwerijen en was niet te beroerd om ook de petitie te willen ondertekenen. Maar voor we onze digitale krabbel zetten, hoe zit het nu werkelijk?

Accijnzen op bier nu

De huidige wetgeving maakt een onderscheid tussen het normale en het verlaagde accijnstarief op bier. De grens ligt hier bij een productie van 200.000 hectoliter. Hierboven geldt het normale tarief, eronder het verlaagde tarief. De meeste brouwerijen van de ruim 900 brouwerijen die Nederland rijk is, halen dit productieniveau bij lange na niet en vallen dus onder het verlaagde tarief.

Hoe verlaagd is dat verlaagde tarief dan? We nemen een bier van boven de 15 Plato, de schaal die het extractgehalte aangeeft dat de basis is voor de accijnsheffing.  Afhankelijk van een normale vergistingsgraad leidt dit tot een bier met een hoog alcoholpercentage van, laten we zeggen, boven de 7%, een alcoholpercentage waar de kleine brouwers vaak patent op hebben. Het normale tarief bedraagt hier € 47,48 per hectoliter, het verlaagde tarief € 43,92. Dat is per hectoliter (100 liter). Dat is dus respectievelijk € 0,12 en € 0,11 per glas bier van 0,25 centiliter, een te verwaarlozen verschil. Een voordeeltje van 7,5% voor de kleine brouwer. En zo is de huidige wetgeving ook bedoeld: het biedt een voordeeltje voor de kleine brouwer met als doel om onze Nederlandse biercultuur te beschermen.

Goed, fair enough, je moet hierbij ook nog rekening houden met het feit dat de accijns wordt berekend over de hoeveelheid tussenproduct (wort) en niet het eindproduct (bier). Rekening houdend met een verlies van 80% (een deel verdampt en de rest verdwijnt in het rioolputje), kom je dan uit op respectievelijk € 0,15 en € 0,14, nog steeds een te verwaarlozen verschil, zeker als je bedenkt dat je tegenwoordig al ruim € 5,00 betaalt voor een glas craft bier in de horeca.

De (financiële) problemen voor de kleine craft brouwers zitten hem dan ook niet zozeer in de geheven accijnzen op zijn bier (die soepeltjes in de kostprijs glijdt), maar veel meer in zaken als omzetbelasting, dure grondstoffen (mout, hop, gist), manuren, energie en de aanschaf van de brouwinstallatie. Dat is wat brouwen op kleine schaal zo duur maakt. En dat is waarom we € 5,00 voor een glaasje bier moeten betalen. Zittend aan de bar financieren we feitelijk de hobby van de kleine brouwer. Zo, dat is gezegd.

Van extractgehalte naar alcoholpercentage

In artikel 7 van het nieuwe wetsvoorstel staat het volgende vermeld:

De accijns bedraagt voor bier per hectoliter bij een temperatuur van 20°C per volumeprocent alcohol € 7,49, met dien verstande dat het minimumbedrag aan accijns in totaal ten minste € 8,83 bedraagt, waarbij een gedeelte van een hectoliter rekenkundig wordt afgerond op twee decimalen en van een volumeprocent alcohol naar beneden wordt afgerond op één decimaal.

Uitgaande van een glas bier van 8,0% (denk aan een tripel), dan zou dat in het wetsvoorstel uitkomen op € 0,15 per glas. Dat is net zoveel als de grote brouwer nu dus ook betaalt aan accijnzen voor ditzelfde glas bier. Het verschil wordt groter als het alcoholvolume in het bier hoger wordt. Bij 10% kom je uit op € 0,19 (€ 0,04 verschil) en bij 12% op € 0,22 (€ 0,07 verschil).

Budgetneutraal noemt Vijlstra zijn wetsvoorstel. Dat is een ander woord voor list en bedrog. En dat is nu juist waar de mannen en iets mindere mate de vrouwen van Rutte een patent op hebben, met de Grote Leider zelf voorop. Budgetneutraal betekent hier dat er wel degelijk iets verandert. Bieren met een hoog alcoholvolume worden zwaarder belast met als hoofddoel de volksgezondheid en met als collateral damage de kleine brouwers. We komen hiermee weer een stapje in de buurt van de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk waar ons geliefde bier extreem zwaar wordt belast en waar de overheid een perverse hap neemt uit de portemonnee van de bierconsument.

Geen voordeel meer voor kleine brouwerijen

Het verschil tussen het normale en verlaagde tarief bedraagt 7,5%, aldus CRAFT. Een korting voor de kleine brouwers wordt dat genoemd. Waarom deden we dat ook alweer? Het antwoord: om de kleine brouwers te beschermen. Want daar hadden we er niet meer zoveel van voor de craft bier revolutie. Maar dat is veranderd. Nu hebben we er meer dan 900 (en eigenlijk te veel, maar dat mag je niet hardop zeggen) en is het marktaandeel van de kleine brouwers groter geworden (en dus interessant voor het Ministerie van Financiën). Niet voor niets nemen de grote brouwers tegenwoordig kleine brouwers over om hun marktaandeel te behouden. Voorbeelden: brouwerij 't IJ door Duvel, brouwerij De Molen door Bavaria en de Texelse Bierbrouwerij en Oedipus door Heineken. En er zullen de komende jaren nog veel meer volgen.

Is het een goed idee om het voordeel voor kleine brouwers af te schaffen? Je zou zeggen van niet, maar eigenlijk maakt het niet heel veel uit. Het zit hem veel meer in de manier van rekenen. De brouwer neemt de betaalde accijnzen op in zijn kostprijs en rekent dus een marge van 30 tot 40% hierover door aan de horecaondernemer en de horecaondernemer laat over zijn inkoopprijs een factor van 3 tot 4 los. Een verschil van een paar slordige belastingcenten wordt dan al gauw een paar duppies voor de consument.

Zo, dat hebben we ook weer gezegd. Proost!

 

 

‘Pils is makkelijk om te brouwen’

In het nieuws: de smaak van een Heineken-biertje is overal ter wereld hetzelfde. Heineken zelf leek nogal verrast dat hun bier overal hetzelfde smaakte. Maar dat was natuurlijk geen nieuws, maar iets dat allang bekend was. Een kwestie van overal op aarde dezelfde omstandigheden creëren: goede apparatuur en dezelfde grondstoffen (water, mout, hop en gist) gebruiken. Een kind kan de was doen.

De natuur heeft daar helemaal geen invloed meer op. Het maakt niet uit hoe warm of koud het buiten is, of regent of droog is, of het stormt of niet, of je nu in Zoeterwoude zit of in Addis Abbeba. Het bier in de ketels merkt daar niets van. De natuur is keurig netjes afgesloten van het brouwproces. En dat is maar goed ook,  want de natuur kun je er beter niet bij hebben als je aan het brouwen bent.

Het is natuurlijk razend knap dat Heineken dit kan. Maar dat gaat het niet om. Even verderop in het artikel staat dat pils - het 'gewone' biertje zoals ik dat iemand dat laatst hoorde zeggen - nog immer het populairste bier is onder bierdrinkers. Dit ondanks het feit dat speciaalbier steeds populairder lijkt te worden. Zeker 80% van al het gedronken bier in Nederland is nog steeds pils.

Nog steeds niets aan de hand. Een waarheid als een koe. Maar dan komt het. Dan gooit de brouwer er de volgende quote in: "Iedereen praat nu over craft beer (lokale bieren), speciaalbier en de kunst van brouwen, maar het pils is één van de, zo niet hét, moeilijkste bier om te brouwen, omdat het zo puur is en wij het sinds de negentiende eeuw met slechts vier ingrediënten brouwen".

We kennen die quote, die horen we al jaren, vooral uit de marketeerfabriek van Heineken. Is pils werkelijk zo moeilijk om te brouwen? Het simpele antwoord luidt: NEE. Nee, pils is helemaal niet moeilijk om te brouwen. Met neme gerstemout, water, hop en gist en daar brouw je een goedje van. Dat laat je vergisten tegen een lage temperatuur en je zorgt er voor dat het bier zo helder mogelijk wordt. Waarom dat laatste zo belangrijk is, wordt niet duidelijk. Helder bier heeft minder smaak dan troebel bier, dat is wel een wetmatigheid.

Simpel. Meer is het niet. Ook hier kan een kind de was doen. Wat is er dan zo moeilijk aan pils brouwen? Niet omdat het zo puur (zuiver, onvermengd, onverdund, onvervalst, louter, ongerept en maagdelijk) is. Of omdat het met slechts vier ingrediënten wordt gebrouwen .Nee, dat is niet de reden. De reden is dat het altijd en overal hetzelfde moet smaken. Of je nu thuis op de bank, of in je stamkroeg of voor mijn part in Addis Abbeda of Lutjebroek, het moet hetzelfde smaken.

Over smaak valt te twisten. Dat pils moeilijk te brouwen is omdat het altijd hetzelfde moet smaken, dat is een waarheid als een koe. Dat pils een bier is met weinig grond- en dus smaakstoffen, dat is ook een waarheid als een koe. Maar nee, pils is niet moeilijk om te brouwen. 'Pils is makkelijk om te brouwen', aldus deze brouwer.